De Beslissing op het verzoekschrift van Jan de Grijs werd pas in
1826 genomen,getuige het volgende:
Extraxt uit de Registrature van geregtigheden en Heerlijkheden in
het Westerkwartier ter griffie van de Edele Groot Achtbare Heeren
Staten der provincie Groningen berustende Grietenije van
Vredewolt tot Marum. Den 25 febr.1750. De Heer Aemilius
Alserda praetendeert alle sodane overregten, jagten en
visscherijen op het corpus de Oosterlinde vallende, so als
ingevolge ankomstbrieff in dato den 12 december 1623 en
scheidbrieff in dato den 3 junij 1714 kan verdedigen. ngevolge
resolutie van de Gedeputeerde Staten der Provincie Groningen
van den 3 april 1826 no 21 zijn de regten, bij nevenstaande post
vermeld overgaan eerst op Arnoldus Ludovicus van Alserda,
kracht scheidakte van den 26 april 1751 en van den 6 mei 1751;
vervolgens op Johanna Maria van Alserda, kracht scheidakte van
den 3 mei 1796; overgetekend op Helena Alegonda Maria de Grijs
Ehevrouw van en ten dezen geadsisteerd en geautoriseerd door
Cornelis de Grijs,landeigenaar op de Linde onder Marum, kracht
scheidakte van den 14 september 1825.
Zijl en Bourreghten tot Marum:
De Heer Emilus Alserda praetendeert een zijl en Bourregt tot
Marum op de Oosterlinde vallende volgens versegelingen in datis
den 12 December 1623 en 3 junij 1714. ingevolge resolutie van de
Gedeputeerde Staten der Provincie Groningen van den 3 april
1826 no 21, zijn de regten bij nevensstaande post vermeld,
overgegaan eerst op Arnoldus Ludovicus van Alserda, enz, als
boven.
Collatien tot Marum:
Den 25 febr.1750. De Heer Aemilius Alserda praetendeert het regt
van collatie mitsgaders gestoeltens en legersteden in de kerk
tot Marum, vallende op het corpus de Oosterlinde,voort de poort
op het schathuis de Oosterlinde genaamt hem toebehoorende
volgens ankomstbrieven in datis den 12 December 1623 en 3 junij
1714 Ingevolge resolutie van de Gedeputeerde Staten der
Provincie Groningen van den 3 april 1826 no 21 is het collatieregt
bij nevensstaande post vermeld overgegaan eerst op Arnoldus
Ludovicus van Alserda, enz. als boven.