Door het overlijden van Wilhelmus Hendericus de Grijs op 3 mei 1945 werd zijn op de zelfde dag verleden testament bekrachtigd waarbij hij de in zijn bezit zijnde familiepapieren aan het provinciaal archief in Groningen vermaakte. Daar hij in zijn correspondentie met de rijksarchivaris te Groningen, het rijksarchief in de provincie Groningen steeds met "provinciaal archief" had betiteld, werd de collectie nog in hetzelfde jaar door Cool, notaris te IJsselstein, aan de rijksarchivaris in de provincie Groningen overgedragen. Op welke wijze en wanneer De Grijs in het bezit van de familiepapieren is gekomen is niet duidelijk. Vermoedelijk heeft hij de collectie uitgebreid met originelen en afschriften van originelen die betrekking hadden op de families de Grijs en Alserda. Misschien heeft hij het moeilijk plaatsbare stuk betreffende het overlijden van Guillelmus de Grijs in Brussel aan de collectie toegevoegd. Daar er ook in België een familie De Grijs voorkomt is het heel goed mogelijk dat dit stuk op een lid van deze familie De Grijs betrekking heeft De Grijs was blijkens de in het rijksarchief bewaard gebleven correspondentie voortdurend op zoek naar wapens van de families De Grijs en Alserda. Ten rijksarchieve wordt in de bibliotheek, no. 707e, een wapen van een familie De Grijs bewaard. Een kopie van dit wapen is de Grijs toegezonden. Deze is in de collectie niet aangetroffen. Het is niet onaannemelijk dat de familiepapieren steeds op de Linde zijn bewaard. Het overgrote deel der bewaard gebleven stukken heeft immers betrekking op bewoners van de Linde. Stukken betreffende andere familieleden zijn dan aan deze collectie toegevoegd. Zo heeft Johan Hendrik de Grijs zonder twijfel een aantal stukken betreffende aanverwante families en kinderloze familieleden aan de collectie toegevoegd, in de hoop met deze stukken een eventuele aanspraak op hun nalaten-schappen te kunnen onder-steunen. Helaas ontbreekt een van de belangrijkste stukken van de ver- zameling, in 1935 blijkens de correspondentie van de Grijs met de rijksarchivaris in Groningen nog aanwezig, namelijk de aankomstbrief van 1623. Gelukkig is een tweede exemplaar van deze brief, zij het in bijna vergane staat, in het huisarchief Nienoord bewaard gebleven. Het belang van de collectie bestaat niet uit de collectie op zich. De families De Grijs en Alserda hebben in Groningen geen rol van betekenis gespeeld. De betekenis ligt hierin dat er van rooms-katholieke families in de provincie Groningen nagenoeg geen stukken bewaard zijn gebleven, zeker niet met een samenhang als in deze collectie.
Wilhelmus de Grijs had grote belangstelling voor de lot-gevallen van zijn voorouders, hetgeen resulteerde in een uitgebreid archief met de naam ''familiearchief De Grijs-Alserda'' hetgeen hij na zijn overlijden bij testamentaire beschikking aan het rijksarchief te Groningen vermaakte, onder voorwaarde dat ze een afzonderlijke collectie zouden blijven vormen. Tijdens de tweede wereldoorlog hield hij zich actief bezig met het verzet. op 3 mei 1945 stierf hij. Op het moment dat zijn lichaam via de benschopperpoort ten grave werd gedragen arriveerden daar de Canadese Pantserwagens om IJsselstein officieel te bevrijden. De geallieerden gaven met respect voorrang aan deze Eerwaarde Heer. De tekst op zijn gedachtenis-prentje luidde: '' De laatste zondag van zijn leven was zijn preektekst: Ik ga tot hem die mij gezonden heeft, enkele dagen later is gegaan tot God, die hem zond als zijn priester En wij mogen zeggen, dat hij zijn zending heeft volbracht met ijzeren wilskracht, in eenvoud en oprechtheid, zonder aanzien des persoon. Moge God tot hem zeggen: getrouwe knecht ga binnen in de vreugde des Heeren en moge onze lieve vrouw van Eiteren haar trouwe vereerder daarheen geleiden. Hij ruste in vrede.''
In 1933 werd Wilhelmus benoemd tot pastoor te Ijsselstein. In 1936 werd hij benoemd tot deken van het dekenaat Montfoort. In dat zelfde jaar wist hij ook het beeldje van eiteren terug te brengen naar IJsselstein. Op 24 juni 1936 haalde hij zelf het miraculeuze beeldje op uit Utrecht, nadat dit ruim 70 jaar in Utrecht had verbleven. Rond 18.00 uur arriveerde hij met koets en het Madonnabeeldje in IJsselstein. Het wordt nog ieder jaar op de dag van de ommedracht (omstreeks 24 juni) meegedragen.
Pastoor
Priester gewijd: 15 augustus 1897 Assistent te Winschoten: 10 september 1897 Assistent te Losser: 25 februari 1898 Kapelaan te Arnhem: 15 februari 1901 Pastoor te Assen: 28 september 1911 Pastoor te Uithoorn: 1 februari 1918 Pastoor te IJsselstein: 27 januari 1933 Deken van het dekenaat Montfoort: 15 april 1936 Ridder in de orde van Oranje-Nassau.
Loopbaan
Lees verder
(Auteur: J.N.T. van Albada, bron: rijksarchief Groningen, Foto's begraafplaats © Bas van den Hoogen)